Hoe bruikbaar zijn koloniale registers bij verzoeken tot naamswijziging?

Actualiteiten overzichtGepubliceerd op: 05-12-2022
Nieuws
De afgelopen tijd sprak het Verwey-Jonker Instituut met veertig experts over de vraag hoe bruikbaar koloniale registers zijn bij verzoeken tot naamswijziging. Deze verkenning vond plaats in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).

De onderzoekers zochten uit welke registers beschikbaar zijn voor Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen en voormalig Nederlands Indië. Zij kwamen in samenspraak met historici, genealogen, archivarissen, mensen uit de museumwereld en andere deskundigen op in totaal vijftien registers die achternamen van tot slaafgemaakte mensen bevatten. Deze achternamen, werden bij vrijmaking toegekend door voormalige ‘eigenaar’ of koloniale bestuurders. Maar zelden konden mensen zelf hun naam kiezen. Voor Suriname werden de meest complete registers gevonden.

De verkenning is vandaag door de minister voor rechtsbescherming ter informatie, zonder toelichting naar de Tweede Kamer gestuurd. De verwachting is dat het kabinet op 19 december aanstaande met een inhoudelijke reactie zal komen.

De onderzoekers concluderen dat de nu beschikbare registers bruikbaar zijn als basis om een verband vast te stellen tussen de geslachtsnaam en het slavernijverleden – alle namen die op de in dit rapport genoemde registers staan, zijn aan tot slaafgemaakte mensen toegekend. Maar de beschikbare registers zijn niet bruikbaar als basis om bepaalde namen van naamswijziging uit te sluiten. De afwezigheid van namen in de registers duidt namelijk niet per se op een afwezigheid van een relatie met het slavernijverleden. Maar kan bijvoorbeeld ook duiden op een afwezigheid van (ontsloten) historische bronnen of op een uit de Nederlandse bronnen weggeraakte groep. Op wetenschappelijke gronden kunnen de registers wel dienen als basis om nazaten van tot slaafgemaakte mensen in te sluiten bij de mogelijkheid tot naamswijziging, maar niet om hen daarvan uit te sluiten.

Veel experts maken op voorhand bezwaar tegen het eventueel opstellen van een overkoepelende namenlijst voor de beoordeling van verzoeken tot naamswijziging. Zo’n lijst zou immers worden gebaseerd op koloniale bronnen en daarmee bronnen van onderdrukking en uitbuiting hergebruiken. Deze experts geven de voorkeur aan andere basis om verzoeken tot naamswijzigingen te kunnen beoordelen: de ervaren individuele behoefte van nazaten van tot slaafgemaakte mensen zou wat hen betreft leidend moeten zijn; eventueel in combinatie met domicilie van een van de voorouders.

Deze verkenning richt zich slechts op één aspect van het Nederlandse slavernijverleden: de achternamen. De afgelopen decennia is er steeds meer onderzoek verschenen over het Nederlandse slavernijverleden waarbij op andere aspecten van dat verleden wordt ingegaan. Het Verwey-Jonker Instituut is geen expert op het gebied van namen en slavernijverleden. In deze verkenning hebben we de kwestie bestudeerd via de raadpleging van gerenommeerde historici, genealogen, archivarissen, conservatoren bij musea, erfgoedbeheerders en andere deskundigen van het slavernijverleden van Nederland.

Marian van der Klein

Contact
Diversiteit 2022

Verkenning basis voor naamswijziging in verband met het Nederlands slavernijverleden

  • Marian van der Klein,
  • Rachel Meijers,
  • Onno de Zwart
978-94-6409-196-0Download deze publicatie
Deel dit nieuwsbericht op: