P&O-managers en leidinggevenden nemen vaak maar al te graag aan dat het anno 2009 wel goed zit met de acceptatie van homoseksualiteit op de werkvloer in Nederland. Maar als lesbische vrouwen en homoseksuele mannen zelf hun verhaal vertellen, dan rapporteren velen nog wel enig onbehagen over de werksfeer en de bedrijfscultuur. Discriminatie willen ze het meestal niet noemen, hoewel zij wel grapjes of onprettige opmerkingen moeten aanhoren. De Commissie Gelijke Behandeling ontvangt daarover weinig klachten. Dat was voor de commissie aanleiding tot deze studie over bejegeningsproblemen op de werkvloer en de mogelijkheden die (homoseksuele m/v) werknemers hebben om discriminatie en alledaags onbehagen op het werk aan de orde te stellen.
Het Verwey-Jonker Instituut deed naast literatuurstudie, onderzoek bij drie werkgevers: een gemeente, een ziekenhuis en een transport- en communicatiebedrijf. De onderzoekers ontdekten dat de kans op onheuse bejegening in mannensectoren zoals de transport – het grootst is, vooral voor homomannen. Tegelijkertijd zijn in die sectoren de mogelijkheden om erover te praten met leidinggevenden of vertrouwenspersonen beperkt. In vrouwensectoren zoals de verpleging – voelen homomannen en lesbovrouwen zich het meest op hun gemak. Daar werken doorgaans meer homoseksuelen en zijn collega’s dikwijls op de hoogte van elkaars seksuele voorkeur. Bovendien is daar vaker een goed instrumentarium aanwezig om eventuele slechte ervaringen te bespreken.