In de periode november 2007 tot april 2008 hebben 82 Wmo-raden een zelfevaluatie uitgevoerd. Dit rapport biedt een overzicht van de resultaten van deze zelfevaluaties. Daaruit komt een positief beeld naar voren van de cliëntenparticipatie in de Wmo. Het cliëntenperspectief staat goed op de kaart in de Nederlandse gemeenten. De raden hebben sinds de invoering van de Wmo een goede vertegenwoordiging weten te realiseren. Bepaalde groepen, zoals ggz-cliënten, jeugd en allochtonen zijn minder goed vertegenwoordigd. De raden richten zich op een brede beleidsadvisering, vanaf de eerste plannen tot de uitvoering van het beleid. De raden zien (delen) van hun advisering daadwerkelijk terug in het beleid.
Aan de andere kant zijn er ook leer- en verbeterpunten. De raden hebben behoefte aan meer kennis over de inhoud van de Wmo-velden, aan beter zicht op de positie van de achterban, en aan vaardigheden om een goede strategie te bepalen en eigen initiatieven te nemen. Ondersteuning bij dit leerproces om hun werk verder te vervolmaken, kunnen de Wmo-raden goed gebruiken.