Werkstraffen zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse strafsysteem. Jaarlijks moeten rond de 35.000 volwassenen een werkstraf uitvoeren. De meerderheid werkt bij een dienstverlenende organisatie, zoals in de keuken van een zorginstelling of in een kringloopwinkel. Daarnaast werken werkgestraften in groepsprojecten van de reclassering, bijvoorbeeld in de groenvoorziening of de schoonmaak. Ongeveer 75 procent van de werkgestraften rondt de werkstraf succesvol af.
Dit rapport behandelt de factoren die van invloed zijn op het wel of niet succesvol afronden van werkstraffen door volwassenen. Waarom rondt de ene werkgestrafte de werkstraf succesvol af, terwijl een andere werkgestrafte tussentijds stopt of nooit met de werkstraf begint?
Allereerst staat of valt een succesvolle afronding van de werkstraf met de uitvoering door de verschillende ‘ketenpartners’: hoe eerder de werkgestrafte de straf uitvoert, hoe meer kans op succesvolle afronding. Daarbij kunnen knelpunten ontstaan als een werkstraf wordt opgelegd terwijl er contraindicaties aanwezig zijn. Bovendien blijken diverse persoonsgebonden kenmerken samen te hangen met het wel of niet voltooien van de werkstraf. Leeftijd, leefstijl, sekse, geboorteland en motivatie hebben invloed op de wijze waarop de werkstraf wordt volbracht.