De invulling van gemeentelijke taken voor statushouders en gezinsmigranten in Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg

PublicatiesGepubliceerd op: 28-07-25
Onder de Wet inburgering 2013 waren inburgeraars zelf verantwoordelijk voor hun eigen inburgering. Ze kozen zelf hun taalschool en traject. Met de nieuwe Wet inburgering 2021 (Wi2021), die op 1 januari 2022 inging, hebben gemeenten de regie. Inburgeraars blijven verantwoordelijk, maar krijgen nu meer steun van de gemeente, zoals bij de intake, begeleiding en het inkopen van cursussen. Het Verwey-Jonker Instituut evalueerde voor de Rekenkamer van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg het lokale inburgeringsbeleid en de huisvesting van statushouders.

Aan de hand van een beleidsdocumentanalyse en interviews met betrokkenen op bestuurlijk, beleidsmatig en uitvoerend niveau, brachten we een tussenstand in kaart van de lokale uitvoering van de Wet Inburgering 2021 in de vier gemeenten. We vergeleken de lokale aanpakken met het landelijke beleidskader en met bevindingen uit vergelijkbaar onderzoek in andere gemeenten. Op basis daarvan formuleerden we conclusies en aanbevelingen. De colleges van burgemeester en wethouders hebben positief gereageerd op de nota van bevindingen en de bestuurlijke nota. Zij gaan aan de slag met de aanbevelingen.

Bevindingen
Inburgeraars in Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg zijn goed in beeld bij gemeenten en uitvoerende organisaties. Meestal starten zij op tijd met hun inburgeringstraject. Huisvestingsachterstanden vormen echter een knelpunt, wat de start van inburgeringstrajecten kan vertragen. Verbeterpunten zijn de benutting van de ‘vroege start’ in het azc, de arbeidstoeleiding, de registratie van participatiecijfers en de informatie-uitwisseling tussen opdrachtgevende en opdrachtnemende gemeenten.

Onderzoekers

Thema's

Deel deze publicatie op: