Vrijwilligerswerk komt in Nederland op grote schaal voor: ruim drie miljoen mensen zijn regelmatig actief als vrijwilliger. Het aandeel van jongeren hierin is gering. Vrijwilligerswerk zou bij deze groep niet in trek zijn, een stoffig imago hebben en niet kunnen concurreren met betaalde baantjes, vrienden en uitgaan. Toch heeft vrijwilligerswerk jongeren veel te bieden: het is een ideale maatschappelijke oefenplek. Jongeren kunnen hun horizon verbreden, verantwoordelijkheden aangaan, nieuwe organisaties en mensen leren kennen en wellicht ervaringen opdoen die goed staan op het CV. Daarnaast is participatie van jongeren eenvoudigweg nodig om de vrijwilligerssector gezond te houden. Verjonging was dan ook een belangrijk thema in het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger 2001.
Eén van de manieren om jongeren met vrijwilligerswerk in aanraking te laten komen is via de school. Scholen en vrijwilligersorganisaties kunnen samenwerken in projecten waarbij scholieren vrijwilligerswerk doen. De ministeries van VWS en OcenW hebben het Verwey-Jonker Instituut opdracht gegeven te onderzoeken welke factoren deze vrijwilligersprojecten tot een succes maken. Uit het onderzoek blijkt dat het aantal vrijwilligersprojecten voor scholieren in Nederland nog gering is, maar dat jongeren het werk wel leuk vinden. Loopt het project goed, dan levert dit profijt op voor scholen, leerlingen en vrijwilligersorganisaties. Aan de praktische uitvoering zitten echter nog wel haken en ogen. De onderzoekers hebben in ‘Gezocht: leerling-vrijwilliger m/v’ de succes- en faalfactoren voor de samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties en het onderwijs uit binnen- en buitenland op een rij gezet. Het boekje is daarmee een aanrader voor allen die betrokken zijn bij de vrijwilligerssector en het onderwijs.