Van 2001 tot 2004 waren dertig steden in Nederland betrokken bij het impulsprogramma Onze Buurt aan Zet (OBaZ). Dit programma maakte deel uit van het grotestedenbeleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en had als doel de veiligheid, leefbaarheid, integratie en sociale cohesie in aandachtswijken te bevorderen. Een voorwaarde voor deelname was dat wijkbewoners nauw betrokken zouden zijn bij de opzet en uitvoering van deze plannen. Vandaar de naam Onze Buurt aan Zet.
In opdracht van het ministerie van BZK deed het Verwey-Jonker Instituut een inhoudelijke eindevaluatie van het impulsprogramma. Na een tussenevaluatie in 2003 (bij vijf steden) hebben de onderzoekers een instrument ontworpen voor zelfevaluatie. Daarmee konden de andere 25 steden hun programma’s na afloop in 2005 zelf evalueren. Om de balans op te maken zijn daar tien zelfevaluaties uitgelicht.
De publicatie Eindevaluatie Onze Buurt aan Zet bevat de resultaten van het vergelijkende onderzoek in die tien steden: Almelo, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, `s-Hertogenbosch, Nijmegen, Schiedam, Utrecht. De onderzoekers beschrijven het proces in de steden aan de hand van zes spanningsvelden. Dat leidt tot een systematische beschrijving van de obstakels waar de steden tegenaan liepen, en van oplossingen. En misschien zijn deze voortschrijdende inzichten in burgerparticipatie nog wel belangrijker voor de toekomst van Onze Buurt aan Zet dan de concrete resultaten. De publicatie biedt tal van adviezen voor het uitwerken en uitvoeren van programma’s en projecten met burgerparticipatie.