Politie levert nog niet in alle gevallen maatwerk in omgaan met zedenslachtoffers

Actualiteiten overzichtGepubliceerd op: 12-09-2024
Artikel
De politie levert nog niet in alle gevallen maatwerk in het omgaan met zedenslachtoffers, ondanks een aangepaste werkwijze in zedenzaken. Het lukt de politie niet om altijd voldoende rekening te houden met de behoeften van zedenslachtoffers. Wel heeft ze meer oog voor slachtofferbelangen dan enkele jaren geleden en is ze zich er meer van bewust hoe ze met zedenslachtoffers moet omgaan. Dit blijkt uit het onderzoek ‘De perspectieven bijeen?’ van de Inspectie Justitie en Veiligheid, waar het Verwey-Jonker Instituut aan mee heeft gewerkt.

In dit vervolgonderzoek ging de Inspectie JenV na of zedenrechercheurs nu beter omgaan met zedenslachtoffers, in vergelijking met haar eerdere onderzoek hiernaar. Zedenslachtoffers waren toen over het algemeen positief over hun ervaring met de politie maar wilden op bepaalde momenten meer aandacht voor hun wensen. Als dat niet gebeurde, kon dat tot frictie leiden. Daarom heeft de politie de werkwijze voor die momenten – het informatieve gesprek, de bedenktijd voor een aangifte en de periode na de aangifte – aangepast door behoeften van het slachtoffer meer centraal te stellen.

Dat leidt echter nog steeds niet in alle gevallen tot tevredenheid bij alle zedenslachtoffers. Zij hebben hun eigen behoeften en verwachtingen van zo’n contact. Niet iedere rechercheur kan vervolgens het maatwerk bieden dat een slachtoffer verwacht. Perspectieven van slachtoffer en rechercheur blijven hierdoor verschillen, aldus de Inspectie JenV.

Gemengd beeld

Het Verwey-Jonker Instituut voerde voor dit onderzoek gesprekken met vijfentwintig zedenslachtoffers. Van hen zijn er twaalf over het geheel tevreden over de bejegening en afdoening door zedenrechercheurs. Zeven slachtoffers zijn minder tevreden en drie ontevreden. Drie andere slachtoffers gaven geen eenduidig antwoord. Het onderzoek legt daarmee een gemengd beeld van slachtofferervaringen bloot.

Een aantal slachtoffers voelt zich door de politie gestuurd om geen aangifte te doen van het zedenmisdrijf. De rechercheurs zouden laten blijken dat het toch geen zin zou hebben. Zeven zedenslachtoffers hadden hiermee negatieve ervaringen, drie hadden zowel positieve als negatieve ervaringen. Twaalf slachtoffers voelden zich niet gestuurd om wel of geen aangifte te doen. Zij hadden veelal vooraf al besloten om aangifte te doen. Vaak kregen slachtoffers standaard een bedenktijd voor de aangifte aangeboden terwijl dat niet de bedoeling is. Het is geen verplichte bedenktijd.

Na hun aangifte willen slachtoffers op de hoogte worden gehouden van het verloop van de zaak. Dat ging en gaat nog niet altijd optimaal. Slachtoffers die voldoende informatie kregen, hadden overwegend positieve ervaringen. Maar anderen moesten soms zelf achter informatie aan omdat ze die niet kregen.

Werkdruk

Zedenrechercheurs zelf zeggen dat ze na de aangifte weinig contact met slachtoffers houden vanwege tijdgebrek en omdat ze dit niet bij hun functie vinden passen. Dit was ook al het geval bij het eerdere onderzoek. Tijdgebrek en werkdruk maken ook nu dat ze weinig ruimte ervaren om meer specialistische vaardigheden op te doen. Toch vindt de Inspectie JenV het belangrijk dat hen dit mogelijk wordt gemaakt zodat zij in staat zijn in zedenzaken een adequate empathische afweging te maken tussen opsporingsbelang en slachtofferbelang.

Download het rapport hier.

Katinka Lünnemann

Contact
Deel dit nieuwsbericht op: