119470_Verschillend-Perspectief-Samen-Kijken_S
‘Het vergt moed en doorzettingsvermogen om dit werk te doen’, stelt de presentator van het symposium waarmee Katinka Lünnemann dit jaar afscheid nam van de Hogeschool Utrecht. Als bijzonder lector onderzocht ze daar de afgelopen vier jaar hoe beter om te gaan en op te treden tegen kindermishandeling. ‘Met hart voor de zaak en groot analytisch vermogen.’
Kantinka Lünnemann wordt met luid applaus onthaald en uitgezwaaid door een zaal vol collega’s, familie en vakgenoten. Hun betrokkenheid sluit naadloos aan bij haar pleidooi om kindermishandeling samen tegen te gaan, met een gezinsgerichte aanpak en meer regie bij het kind. ‘Partnergeweld en kindermishandeling gaan vaak samen’, vertelt de senior onderzoeker van het Verwey-Jonker Instituut tijdens haar lezing Verschillend perspectief, samen kijken. ‘Gezamenlijk gezag en omgangsregelingen mogen de veiligheid van het kind niet in gevaar brengen.’
Botsende aanpak
Eerder in haar loopbaan onderzocht Lünnemann vooral geweld tegen vrouwen, later kwam daar kindermishandeling bij. ‘Toen ik me meer ging verdiepen in de wereld van kindermishandeling, was ik verrast dat het hierbij niet zozeer gaat om geweld en verwaarlozing, maar om de bedreiging van de ontwikkeling van het kind en om de opvoedvaardigheden van de ouders. Het geweld dat plaatsvindt in het gezin, en zeker het geweld tussen de ouders of tegen een van de ouders, wordt nauwelijks geproblematiseerd.’
‘De aanpak van kindermishandeling is toekomstgericht, bij partnergeweld kijken we meer naar de veiligheid in het hier en nu; daardoor kan de aanpak botsen’, ontdekte de onderzoeker. ‘Kinderen geven zelf aan dat er zo weinig met hen wordt gesproken terwijl iedereen zegt in het belang van het kind te handelen. En het verbaasde me dat de problematiek waar moeders en vaders onder lijden, geen aandacht krijgt; alles wordt in het licht van opvoeding besproken. Terwijl moeders en vaders, opvoeders, een betere ouder kunnen zijn als er aandacht is voor hun eigen problemen. Deze problemen kunnen samenhangen met de huidige situatie, maar ook zijn geworteld in hun jeugd.’
De aanpak van kindermishandeling is toekomstgericht, bij partnergeweld kijken we meer naar de veiligheid in het hier en nu, daardoor kan de aanpak botsen
Er bestaat een kloof tussen zorg en recht, stelt Lünnemann vast. ‘Die moet overbrugd worden. Aangezien partnergeweld en kindermishandeling samengaan, is ook in de juridische aanpak samenhang nodig. Bij partnergeweld kan de pleger bijvoorbeeld een tijdelijk huisverbod krijgen. Zo’n verbod wordt nauwelijks ingezet bij kindermishandeling, terwijl het kan voorkomen dat een kind uit huis geplaatst moet worden.’
Meer aandacht voor kinderen
Lünnemann pleit ervoor om het belang van het kind boven dat van de ouders te laten gaan. ‘Je moet kijken naar het hele gezin en regie geven aan het kind.’ De bij het symposium aanwezige professionals wensen eveneens een systeemgerichte en integrale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. ‘Welke functie heeft geweld in het gezin en welke problematiek ligt eronder’, vraagt Majone Steketee, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut. ‘Het is weinig effectief als je je alleen richt op het slachtoffer of de pleger’, vindt ook Essa Reijmers, beleidsadviseur bij het landelijk netwerk vrouwenopvang. ‘Je moet de onderliggende problematiek in samenhang aanpakken, met meer aandacht voor de kinderen.’
Hulpverleners moeten tijd investeren in het gezin, stelt kinder- en jeugdpsychiater Linda Vogtländer: ‘Laten we het niet delegeren aan een regionaal veiligheidsteam, maar samenwerken met een lokaal team dat zo nodig kennis en kunde kan invliegen.’ Pieter Houwers is bestuurder bij zo’n wijkteam: het sociaal kernteam Westland. ‘We hebben nu zo’n negentig vechtscheidingen onder ons, het duurt anderhalf tot twee jaar voor we zo’n situatie een beetje onder controle hebben. Wij blijven er altijd bij, ook als het gaat om specialistische hulpverlening. Autonomie, verbinding en vakmanschap is nodig om dit te ontzettend moeilijke werk iedere dag te kunnen doen. Samenwerken ligt daaraan ten basis.’
Met passie en emotie
Het lectoraat benadrukt het belang om het gesprek met kinderen aan te gaan, vanuit hun eigen leefwereld. Marc Willemsen en Sofie Sergeant onderzoeken hoe kunst daaraan kan bijdragen: ‘Een tekening of foto maken en bespreken is een minder confronterende manier om het verhaal te laten komen.’ Veel onderzoekers en hulpverleners hebben hun eigen verhaal. Deze persoonlijke motivatie voor het tegengaan van kindermishandeling blijkt uit de passie waarmee ze erover spreken. Het tonen van emoties wordt daarbij niet geschuwd; tijdens het symposium schieten verschillende aanwezigen vol. Bijvoorbeeld wanneer Lünnemann een gedicht voordraagt van Thérèse Evers, die in haar jeugd seksueel werd misbruikt.
Je moet kijken naar het hele gezin en regie geven aan het kind
‘Het blijft taai, maar laten we toch vooral doorgaan met elkaar’, concludeert Essa Reijmers. ‘De afgelopen tien jaar tijd zijn er echt meters gemaakt. Zo is er meer aandacht gekomen voor kinderen in de opvang, zeker ook dankzij Katinka.’ Ter afsluiting overhandigt de bijzonder lector haar lezing in boekvorm aan Jan Koeman, directeur bij de Raad voor de Kinderbescherming, een van de financiers van haar bijzonder lectorschap. ‘Ook wij moeten met dit thema aan de slag’, verwoordt hij de hoop van Lünnemann ‘dat veel mensen erdoor geïnspireerd worden om de samenhang tussen partnergeweld en kindermishandeling tegen te gaan. Het is een zwaar onderwerp, maar wordt dragelijk doordat we het samen doen.’
Verbinding zoeken
Het lectoraat Jeugd van de HU zoekt verbinding tussen onderzoek, onderwijs en beroepspraktijk. Uit onderzoek blijkt dat van de 100.000 kinderen in een onveilige situatie in de helft van de gevallen melding wordt gedaan, waarvan maar weinig door professionals. Bijvoorbeeld, slechts 4 tot 5 procent van de meldingen bij Veilig Thuis komen vanuit het onderwijs. ‘Het gaat om 1 op de 6 kinderen. Als je ze niet in de klas hebt, dan moet je als leraar wat gemist hebben’, aldus klinisch psycholoog Cees Hoefnagels. ‘We horen dat veel professionals wel een onderbuikgevoel hebben’, vertelt onderzoeker Hanske Douwenga, “maar het spannend vinden daar iets mee te doen.’
Het lectoraat ontwikkelde een zelfscan en lesprogramma om meer aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling te genereren in het curriculum van de hbo-opleidingen Social Work, Pedagogiek, Pabo en Verpleegkunde. Onder studenten bleek er vooral behoefte aan het oefenen van zogenoemde professionele moed. ‘Je hebt een grote verantwoordelijkheid, die maakt dat je schroom ervaart’, stelt docent-onderzoeker Renske Schamhart. ‘Om het te leren aankaarten, moet je dat oefenen, op school en in de praktijk. Een leven lang, steeds een beetje moediger worden.’