Welke leerling- en omgevingsfactoren zijn te identificeren als het gaat om gelijke kansen in het onderwijs? Met deze onderzoeksvraag ging het Verwey-Jonker Instituut aan de slag, in opdracht van de Gelijke Kansen Alliantie.
Het Nederlandse onderwijs wordt in het algemeen gezien als een kwalitatief goed systeem. Toch zijn er mechanismen die zorgen voor kansenongelijkheid bij verschillende groepen leerlingen en slaagt het onderwijs er niet in om deze het hoofd te bieden. In sommige gevallen levert het onderwijs zelfs een bijdrage aan de groei van kansenongelijkheid. Dit staat niet op zichzelf. De ongelijkheid hangt vaak nauw samen met de cognitieve en sociaal-emotionele behoeften van de leerlingen, de omgeving en het maatschappelijke discours.
Er zijn verschillende factoren die een rol spelen in het ontstaan van kansenongelijkheid in het onderwijs. De laatste jaren, zeker met de komst van corona, groeit de behoefte aan een indeling en taxonomie van de bestaande kennis over deze factoren. In deze publicatie brengen wij dertig factoren in kaart, op vijf niveaus: leerling, familie, school, wijk en samenleving.