Slechtzienden en blinden in Nederland, deel 1

Aantallen en kenmerken
PublicatiesGepubliceerd op: 01-01-98
Hoeveel slechtziende en blinde mensen zijn er in Nederland en wat zijn de overige kenmerken van deze bevolkingsgroep? Deze vraag stond centraal in het eerste deel van het onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van de VNBW uitvoerde. Gegevens uit verscheidene Nederlandse en Britse onderzoeken over het voorkomen van gezichtsbeperkingen zijn aan een nadere analyse onderworpen en met elkaar vergeleken.

Afhankelijk van de ernst van de visuele beperking die men in aanmerking neemt, is het aantal slechtziende en blinde volwassenen te schatten op 1% a 2% van de bevolking. Bij kinderen ligt de prevalentie van gezichtsbeperkingen veel lager, namelijk op 0,1% a 0,2%. Bij de bespreking wordt uitgebreid ingegaan op de meting van visuele beperkingen in de verschillende enquêtes.

Verder worden gegevens over categorie slechtzienden en blinden verstrekt. Deze betreffen visuskenmerken (zoals graad van gezichtsbeperking, oorzaak en leeftijd waarop die is ontstaan), mogelijke bijkomende lichamelijke beperkingen (zoals beperkingen in bewegen, horen en uithoudingsvermogen) en demografische kenmerken (zoals leeftijd, opleidingsniveau en maatschappelijke positie). Verder komt het gebruik van medische voorzieningen aan de orde. De dienstverlenende organisaties voor slechtzienden en blinden en de belangenverenigingen kunnen hieruit opmaken hoe hun doelgroep is samengesteld. Het gebruik van die organisaties en de motieven voor gebruik en niet-gebruik waren de onderwerpen voor de volgende onderzoeksfasen, die in band II ter sprake komen.

Onderzoekers

  • Willem Melief
  • Klaas Gorter

Thema's

Deel deze publicatie op: